Scheelzien (strabisme ofwel strabismus)
Normaal gesproken is de samenwerking van het rechter- en het linkeroog goed. Dat wil zeggen de optische as (denkbeeldige lijn door het midden van het oog) van beide ogen pareleer staan bij het kijken in het oneindig en naar hetzelfde punt gericht staan bij het kijken in de verte als dichtbij. De beelden die door het rechter- en het linkeroog binnen komen en op het netvlies geprojecteerd worden "smelten" samen tot één beeld. Met andere woorden de ogen werken (goed) samen.
Bij scheelzien (strabisme) is de samenwerking tussen de ogen verstoord. Scheelzien is een afwijking waarbij de ogen niet op één punt gericht zijn. Meestal heeft één van beide ogen een afwijkende stand, in sommige gevallen zijn beide ogen afwijkend.
Het oog heeft zes oogspieren, vier rechte en twee schuine oogspieren die vast zitten aan de ene kant aan de oogbol en aan de andere kant aan de oogkas. Bij een rechte oogstand is er een goede balans tussen alle oogspieren. Bij scheelzien (strabisme) is deze balans verstoord. Het is dan niet mogelijk om de ogen recht te houden en op één punt te richten.
Soorten strabisme
Manifest scheelzien
Wanneer er slechts één oog correct gericht is op hetgeen men wil bekijken en het andere oog een afwijkende stand aanneemt spreken wij van manifest scheelzien.
Hierdoor worden met beide ogen verschillende beelden waargenomen en ontstaan er problemen zoals dubbelzien, hoofdpijn en meer.
Latent strabismus
Scheelzien kan zichtbare zijn, maar het kan ook onzichtbaar zijn. Als het gaat om een verborgen vorm van strabismus dan spreken wij van latent strabismus. Bij latent scheelzien staan beide ogen recht bij het kijken met de twee ogen open. Enkel bij het kijken met één oog neemt het afgedekte oog een afwijkende stand aan. Een discreet latent scheelzien is niet pathologisch. Een groot latent scheelzien kan wel leesklachten of vermoeide ogen geven.
Intermittent scheelzien
Een andere soort van scheelzien is intermittent scheelzien. Bij intermittent scheelzien is het scheelzien niet altijd aanwezig. Soms staan de ogen recht, soms staat één oog afwijkend. In dit geval is belangrijk uit te maken of een kind steeds met hetzelfde oog scheel kijkt dan wel of het beide ogen afwisselend gebruikt. Wanneer steeds hetzelfde oog scheel kijkt, dan wordt het schele oog ook een lui oog.
Alternerend scheelzien
Bij alternerend scheelzien kijkt het linker-, dan het rechteroog afwisselend scheel. Door het afwisselend gebruik is er minder risico op een lui oog.
Scheelzien ontstaat meestal op jonge leeftijd, maar ook volwassenen kunnen het krijgen. Scheelzien komt bij ongeveer 4% van de Nederlandse bevolking voor.
Vormen van strabisme
Bij manifest, intermittent als alternerend strabisme kunnen de standen van de scheelziende oog (de richting waarin het oog afwijkt) verschillend zijn.
Normaal: Ogen waarvan de optische as (denkbeeldige lijn door het midden van het oog) van beide ogen pareleer staan bij het kijken in het oneindig.
Hypotropie: één oog staat naar beneden
Hypertropie: één oog staat naar boven
Exotropie: één oog staat naar buiten
Esotropie: één oog staat naar binnen
Cyclodeviatie: één oog is gekanteld in wijzer- of tegenwijzerzin
Oorzaak van scheelzien
Er zijn een aantal verschillende factoren die scheelzien veroorzaken.
Symptomen van scheelzien
Behandeling van scheelzien